donderdag 25 december 2014

Het jaar 2014 - Muziek om nooit te vergeten: Week 52

Week 52, de laatste week van mijn Muziekblog. Vanaf januari 2014 heb ik geprobeerd iedere week een muziekverhaaltje te schrijven over iets muzikaals dat mij is bij gebleven en wat eigenlijk niet vergeten mag worden. Vaak waren dit live optredens, maar soms ook gewoon lekkere nummers waaraan ik een mooie herinnering heb zijn voorbij gekomen.

In 2014 ben ik eigenlijk niet veel concerten af gegaan (op twee handen te tellen). Meestal ontbrak het aan tijd maar ook een aantal tegenvallende concerten (Fish en Big Country) waren hier de schuld van. In 2015 ga ik gewoon weer veel nieuwe dingen uitproberen, maar ook oude helden bezoeken waarvan ik dan hoop dat ze niet tegen vallen. Van het afgelopen jaar was the Dynamite Blues Band CD-presentatie in Voorhout wel heel erg vet. En the Greatest hits tour van the Levellers was misschien wel het live-hoogtepunt van 2014. De energie en het plezier waarmee de band stond te spelen was fantastisch. Maar aangezien the Levellers al een hoofdrol hebben gehad in mijn blog wil ik deze keer een (vrij) nieuwe band noemen die mij enorm wist te verrassen in het kleine Bitterzoet in Amsterdam. Ik heb het over het Vlaamse School is Cool.

School is Cool - live show Ancienne Brussel 2014
(klik hier voor de muziek)

Op 15 april speelden zij in Amsterdam en het was Frido die mij als verrassing meenam. Hij was al een tijd lang fan en dit kwam door de vele keren dat het gedraaid was op Studio Brussel. Tevens had hij ze ook al meerdere keren live gezien op diverse festivals maar ook in de kleine zaal van het Patronaat met zo'n 15 bezoekers. Het was een enorm leuke avond in een vrij vol intiem zaaltje. De band was super energiek en lieten zien dat live muziek nog steeds enorm spectaculair kan zijn. Het concert uit de link is van een maand voordat ik ze in Amsterdam zag, dus wel representatief. Nou heb ik een enorme hekel aan mensen met telefoons in de lucht bij live shows (sla het gewoon op in je hoofd en niet op een SD-card, je krijgt hét moment toch niet te pakken), dus daarom zie je helaas van mij (bijna) geen persoonlijke foto's van de optredens waar ik geweest ben.

Een aantal namen die nog niet voorbij zijn gekomen in mijn wekelijkse blog, maar die ik jullie toch niet wil onthouden zijn de volgende (alfabetisch dus niet op waarde, want elk concert heeft zijn eigen speciale waarde).

Marc Almond - Patronaat 1998
Uitsluitend Jacques Brel nummers tijdens een Brel-evenement door heel Haarlem

Barkmarket - Patronaat 1994
Fantastisch optreden met zanger/gitarist Dave Sardy (meer bekend als producer van o.a. Johnny Cash, Band of Horses, Oasis, Monster Magnet, Nine Inch Nails, Slayer, RATM en RHCP) die nadrukkelijk had gevraagd aan de licht-man om maar één vast licht te gebruiken omdat hij niet tegen het geknipper en het constant wisselen van de kleuren kon.

The Darkness - Melkweg 2004
Precies lang genoeg (50 minuten) om te blijven boeien. Heel goed live.

Depeche Mode - Antwerpen 2001

Op de dag dat Amerika besloot om Afghanistan binnen te vallen en de dag een hele andere lading kreeg. Helaas door iets te veel alcoholische versnaperingen in de middag  is de avond niet echt goed bij gebleven.

Echo & the Bunnymen - Newcastle 2009
Prachtige zaal met perfect geluid. Wel een enorm rook-gordijn op het podium waardoor het net zo goed een heel goede Echo & the Bunnymen coverband had kunnen zijn.

Eels - Paradiso 2010

Ik hou van de "mooie liedjes" van Eels en deze avond besloot hij een "rock-show" te geven waardoor het niet werd wat ik ervan verwachtte. Memorabel blijft het wel, net als het voorprogramma: Een buikspreker.

Fleet Foxes - Paradiso 2009
Fleet Foxes is een echte "zit-en-luister-band". Aangezien wij vrij laat binnenkwamen en daardoor op het balkon op de tweede/derde rij stonden werd het vrij tegenvallend, maar ik zou ze dolgraag eens in een theater willen zien.

Franz Ferdinand - Paradiso 2009
Geweldige live band en Frido die de tamboerijn van de toetsenist wist te vangen die vlak daarna nog flink wat geld opbracht tijdens een veiling voor de slachtoffers in Haïti.

Great Lake Swimmers - Patronaat (kleine zaal) 2012
Alleen door de informatie over de band op de website eens gaan kijken en totaal verbluft de zaal aan het eind van de avond verlaten. Prachtig concert van deze Canadezen.

Hothouse Flowers - Vredenburg 1993
Met de nog onbekende Cranberries als voorprogramma. Memorabel moment dat zanger Liam O'Maonlai een nummer op de piano inzet en deze na 10 seconden stopt om de kaars die op zijn piano stond opnieuw aan te steken.

Iron Maiden - Ahoy' 1999
Zoals gewoonlijk in Ahoy' geen goed geluid. Zelfs niet met drie gitaristen. Maar toch legendarisch om deze helden aan het werk te zien. Voorprogramma was Megadeth.

Kensington - Patronaat (kleine zaal) 2012

Lieten toen al zien de kleine zaaltjes ontgroeid te zijn.

Madrugada - Paradiso 2008

De laatste keer dat zij in Nederland waren en een flink aantal kippenvel momenten met de prachtige stem van Sivert Hoyem.

Manic Street Preachers - Vredenburg 1999
We kwamen veel te laat binnen waardoor er slechts een plekje aan de zijkant te vinden was. Hierdoor niet echt een goede beleving gekregen, maar muzikaal stond het als een huis.

Metallica - Groenoordhallen 1988 en 1990

Twee keer een fantastische show gezien met de toen nog nieuwe bassist Jason Newsted aan boord.

Van Morrison - Carré 2002

Wat een enorm saaie man die op een gegeven moment zelfs met zijn rug naar het publiek ging staan om "zijn" band te instrueren wat ze moesten doen. Tegenvaller.

Mumford & Sons - HMH 2010

Het enige goede concert in de HMH wat ik ooit gezien heb. Al moet ik ook wel zo eerlijk zijn dat het in een andere zaal nóg veel indrukwekkender zou zijn geweest en zij al eerder in dit blog zouden zijn genoemd.

Pink Floyd - De Kuip 1994

Een enorm visueel spektakel met neerstortende vliegtuigen, opblaasvarkens en een enorme glitterbol die uit de grond kwam zetten. Maar ook verrassend geluid waarbij je voor aanvang bijna een half uur lang een tractor rondjes hoorde rijden door het stadion. Mooi om mee te maken.

Puta Madre Brothers - Patronaat Café 2011
Drie mannen met gitaren en alle drie een bass-drum. Prachtige memorabele avond in het Patronaat Café.

Queens of the Stone Age - Paradiso 2007
Een afgeladen Paradiso met een snoeihard (volume) spelende band. Ik heb me enorm vermaakt maar toch niet zo overdonderend als ik gehoopt had.

Richie Sambora - Paradiso 1998

Paradiso was voor 80% gevuld met dames, maar ik heb enorm genoten van dhr. Sambora die laat zien dat hij met eigen band veel beter is dan in Bon Jovi.

Ramses Shaffy - Nieuwe La Mar 1997

Enorm dankbaar dat ik deze legende nog live heb mogen zien. In een prachtige zaal, maar na elke drie nummers moest hij weer even zitten in een speciaal geprepareerde stoel op het podium waarna de achtergrondzangeressen een nummer voor hun rekening namen. Daarna kon hij weer drie nummers zingen. Maar wat een enorme held.

Toy Dolls - Paradiso 1999

Wat een vrolijke avond moest worden werd enorm verpest door een groep skinheads die besloot om een aantal punkers voor het podium af te tuigen. Het werd daardoor een enorme teleurstelling en zorgde ervoor dat ik nooit meer naar de Toy Dolls durfde.

U2 - De Kuip 1987 Joshua Tree tour

Veel te groot uiteraard, maar toch onvergetelijk, mede door voorprogramma In Tua Nua.

White Lies - Melkweg 2009

Net één album uit en daarom precies 50 minuten durend concert. Maar wat een fantastische show en live stond het muzikaal als een huis. Helaas té veel gehyped waardoor het daarna niet beter werd met deze band.


Voor 2015 zijn de eerste kaarten al in huis. Het eerste uitje staat gepland op 23 februari. Dan ga ik weer iets nieuws proberen. Ik heb namelijk nog nooit iets muzikaals gehoord van Bear's Dan, maar ben afgegaan op verhalen waardoor ik me weer eens compleet laat verrassen. Daarna ga ik op 7 maart naar de schouwburg in Hoofddorp voor Frank Boeijen die mij in het theater muzikaal altijd enorm weet te raken. En op donderdag 16 april liggen er al kaarten klaar voor Calexico in Paradiso (zie mijn blog van week 37 voor een eerder Calexico verhaal). In ieder geval zou ik tegen iedereen willen zeggen #supportlivebands. Zoals je in mijn blog hebt kunnen lezen is elk concert speciaal en er is nou eenmaal niks mooiers dan muziek live gespeeld zien/horen worden.

Iedereen enorm bedankt voor het lezen van mijn wekelijkse verhaaltjes. Ik hoop dat ik jullie er een plezier mee heb gedaan. Er ligt nog een plan klaar om de blogs in zeer kleine oplage uit te brengen in ouderwetse boekvorm (eventueel met USB-stick met de muziek erbij maar ik weet niet hoe dat rechten-technisch in elkaar steekt). Mocht je interesse hebben in een boek-versie dan kun je altijd even een berichtje sturen en zal ik je op de hoogte houden over de ontwikkelingen.

vrijdag 19 december 2014

Shane MacGowan & the Popes - Muziek om nooit te vergeten: Week 51

Het idee is om de link hieronder aan te klikken (deze opent in een nieuw venster) en dan terwijl de muziek speelt onderstaand verhaal te lezen. Dan neem je het allebei tegelijk in je op.

Shane MacGowan & the Popes -Lonesome highway
(klik hier voor de muziek)

Een man die ik gelukkig ook live heb gezien is Shane MacGowan. Nu staat hij niet bekend om zijn enorme enthousiasme bij live optredens, maar het is en het blijft gewoon een legende en daarom hoort hij op mijn lijstje.

Shane werd op eerste kerstdag 1957 geboren in Kent, Engeland uit Ierse ouders. Op jonge leeftijd keerden zijn ouders nog wel terug naar Tipperary, Ierland maar vanaf zijn zesde jaar keerden zij toch weer terug naar het zuiden van Engeland waar hij vooral opgroeide in Brighton en Londen. Op school koos hij al snel de literaire kant en hij kreeg hier een studiebeurs voor waarna hij op het Westminster College belandde. Helaas werd hij in het tweede jaar van dit college gestuurd omdat hij werd betrapt op het in het bezit hebben van drugs.

In 1976 ging hij naar een concert van the Clash. Hier was ook een fotograaf van een krant aanwezig en die maakte een foto van een hevig bloedende Shane MacGowan die in het oor gebeten was door een andere fan. De headline was "Cannabalism at Clash gig" en zo zette hij zijn eerste stappen in de media. Hij werd zo ook bekend onder de bijnaam Shane O'Hooligan. Vlak daarna sloot hij zich aan bij Shanne Bradley om zijn eerste punkband te beginnen: "The nipple erectors" en later ingekort tot "the Nips". Hiermee werden vier singles uitgebracht en een live album, maar de echte doorbraak bleef uit. In 1980, vlak voor het uiteenvallen van de band, was er nog wel een bandledenwisseling waarin drummer Jon Moss (later Culture Club) en gitarist James Fearnley zich aansloten.

In 1982 besloot Shane om zijn eigen band te formeren. Het werd Pogue Mahone (oftewel Iers voor "Kiss my ass"). Het moest een punkband worden maar dan wel met traditioneel Ierse instrumenten als o.a. tin whistle, mandoline en accordeon. Shane had Peter "Spider" Stacy ontmoet bij een Ramones show en zij raakten aan de praat. Hij werd de eerste die gevraagd werd voor de nieuwe band en Spirder Stacy nam zijn oude bandmaatje Jem Finer (banjo) mee. Verder riep MacGowan de hulp nog in van James Fearnley (die gitarist was in the Nips) als accordeonspeler en de eerste line-up was een feit. Op 4 oktober 1982 speelde de band haar eerste live show in "The Pindar of Wakefield", Kings Cross (leuk feitje in maart 2011 was ik in dezelfde club met alleen een andere naam ("Mondo Water Rats") voor een optreden van Detroit Social Club).

Daarna ging het snel met de populariteit van de band. Er kwamen een drummer en bassiste aan boord en al snel werd overal in Londen gespeeld. Een eerste single kwam uit ("Dark streets of London") en de aandacht werd getrokken door het label Stiff waar de band het eerste album uitbracht "Red roses for me" maar wel met de bandnaam ingekort tot the Pogues in verband met eventuele problemen om gedraaid te worden op BBC Scotland (waar ook deels Gaelic gesproken wordt). Grote landelijke bekendheid volgde na een optreden voor TV programma the Tube waar bij het nummer "Waxie's dargle" Spider Stacy zich regelmatig overgoot met bier. Op het tweede album "Rum, sodomy and the lash" koos de band voor nog meer eigen materiaal en hierop kwamen de tekstschrijvers kwaliteiten van Shane bovendrijven. Na de release van de single "The Irish rover" samen met the Dubliners werd het Stiff label (omdat een overname door Island records mislukte) failliet verklaard. Terwijl het juist the Pogues waren die het label nog overeind hielden.

Hierdoor bracht the Pogues het derde album "If I should fall from grace with God" op het eigen label Pogue Mahone uit. De distrubutie werd verzorgd door Warner en het werd het best verkochte album van de band. Mede door het duet met Kirsty MacColl "Fairytale of New York" wat op dit album te vinden is. Maar de problemen met Shane werden groter en groter. Steeds vaker kwam hij gewoon niet opdagen bij optredens en hij besloot ook om gewoon niet te gaan touren ter promotie van het "Hell's ditch" album. De overige bandleden besloten om hem te ontslaan en Clash zanger Joe Strummer nam tijdelijk zijn plek in. Toen hij in 1992 ook werd ontslagen nam Spider Stacy de plek van zanger over en brachten ze nog het album "Waiting for Herb" uit.

Shane MacGowan vormde een nieuwe band en dit werd Shane MacGowan & the Popes. Om zijn motief waarom hij uit de band was gezet kracht bij te zetten werd gelijk "Paddy public enemy number one" uitgebracht. Een "rebelsong" en dat was iets waar de rest van de Pogues-bandleden juist vanaf wilden. Verder in zijn band twee crew leden van the Pogues die Shane gevolgd hadden. Paul "Mad dog" McGuinness (gitaar) en Tom McManamon (banjo) verder aangevuld met andere bekenden van de bandleden (waaronder ex-Exploited drummer Danny Heatly). Onder de bandnaam  Shane MacGowan & the Popes kwamen twee officiele albums uit "The snake" (1994) en "The crock of gold" (1997). Ondertussen gebeurde er veel. Producer en geluidsman Dave Jordan (was eerder ook al geluidsman van the Pogues) overleed in 1995 aan een overdosis tijdens een tour van de band in Frankrijk terwijl een jaar later road manager Charlie MacLennan (die Shane ook gevolgd had vanuit the Pogues) overleed aan een hartaanval ten gevolge van overmatig drugsgebruik.

Na 2001 volgden regelmatig reunie optredens van Shane met the Pogues en in 2005 stopte hij definitief met the Popes (die doorgingen onder de bandnaam alleen). In 2010 startte hij zelfs weer een nieuwe band met de naam "The Shane gang" (met In Tua Nua bassist Jack Dublin en drummer Paul Byrne) maar dit lijkt meer een "hobby-project" met af en toe een optreden, want een album is er nooit uitgekomen.

Rond de periode van het overlijden van de twee crew-leden zag ik Shane MacGowan & the Popes live en met Shane maak je altijd wat mee. De eerste keer op 4 maart 1995 in Paradiso stond ik boven op het balkon. Ik weet nog dat er voor zijn microfoon standaard een enorme ventilator stond die recht in zijn gezicht stond te blazen (later kwam ik erachter dat hij dit altijd heeft). Ook zag ik 4 halve liter glazen met water bij zijn microfoon in de buurt staan en bij elk nummer ging er een halve liter doorheen. Tot na 4 nummers de voorraad leeg was en er een roadie opkwam om bij te vullen...met twee flessen witte wijn. Het was dus geen water...

De tweede keer was 11 mei 1997, ook in Paradiso. Op die avond bleek Shane niet aanwezig te zijn in Paradiso. Het voorprogramma was Pigmeat en aangezien ze Shane wel aan het zoeken waren werd gevraagd of Pigmeat door wilde spelen om het publiek te vermaken. Het werd het langste voorprogramma ooit en na ruim 1,5 uur werd er omgeroepen dat Shane gevonden was, maar dat hij nog even moest opknappen. De zaal liep al voor een deel leeg omdat mensen hun trein moesten halen en als ik het niet mis heb betrad de band om 23.30 uur het podium. Aan het eind van de reguliere set liepen de bandleden van het podium af, door de kier van het gordijn naar de kleedkamers. Shane zwaaide nog naar het publiek, draaide zich om en was ineens de band kwijt. Hij stond onbeweeglijk op het podium alsof hij zojuist de grootste goocheltruc ooit had gezien. Er moest een roadie komen om hem bij zijn arm te pakken en de kier in het gordijn open te doen zodat hij ook de kleedkamer kon opzoeken.

Op 18 april 2002 zag ik ze nog een keer in de Melkweg. En wat ook voor de andere twee concerten geldt is dat er wel al die keren een puike show werd neergezet. Iedereen weet zich nog Pinkpop 1995 te herinneren waar Shane té dronken was om ook maar iets te zingen en hij voor eigen bestwil van het podium werd gehaald. Maar dit was alle keren dat ik ze zag niet het geval. Nu is Shane sowieso lastig te verstaan, maar hij hield zich alle keren goed en stelde nooit teleur. Hij wordt vaak als zielig en triest afgeschilderd, maar ik kan het daar niet mee eens zijn. Dit is Shane zoals hij is en hoewel de meeste mensen hem al meerdere malen dood verklaard hebben zeg ik: "Leve Shane MacGowan en bedankt voor alle mooie muziek".

Links:
Official website: http://shanemacgowan.com/
Shane MacGowan & the Popes feat. Johnny Depp - "That woman's got me drinking" Top of the Pops: https://www.youtube.com/watch?v=xdauEuiU5fo
Nick Cave feat. Shane MacGowan - Wonderful world: https://www.youtube.com/watch?v=OtsXjHk2ZsI
Cover van Johnny Logan's "What's another year": https://www.youtube.com/watch?v=GSCEZ-F8-HI
"Aisling" live bij Jools Holland: https://www.youtube.com/watch?v=f4JWCOcHJQE

vrijdag 12 december 2014

Editors - Muziek om nooit te vergeten: Week 50

Het idee is om de link aan te klikken waarna de muziek opent in een nieuw venster. Dan kun je tegelijkertijd het verhaal eronder lezen om zo allebei tegelijk in je op te nemen.

Editors -Fall
(klik hier voor de muziek)

Een band die vanaf het eerste moment mijn aandacht trok (en daarna maar liefst 3x live gezien heb) was Editors. Als je als band jaren '80 new-wave speelt maar dan in een modern jasje kan dat (in mijn geval) ook niet missen natuurlijk. Toch hebben ze nog wel wat wijzigingen ondergaan voordat het uiteindelijk Editors werd, want onder de namen Pilot, the Pride en Snowfield werden de eerste stappen gezet door Tom Smith (zang/gitaar/piano), Chris Urbanowicz (gitaar/synth) en Russell Leetch (bas/achtergrond zang/synth) en in mindere mate Edward Lay (drums) die er pas bij is vanaf de Snowfield periode. Hij werkte in die tijd samen met Chris in een schoenenwinkel waarna hij gevraagd werd toen de oorspronkelijke drummer de band verliet.

Tijdens die Snowfield periode maakte de band een demo van het nummer "Bullets" en dit werd opgepikt door verschillende labels. Hierdoor kwamen er maarliefst 30 vertegenwoordigers van diverse maatschappijen kijken bij een live show in Birmingham in 2004. Het was het indie label Kitchenware records uit Newcastle dat de strijd om de handtekening uiteindelijk won en daar zou de band het eerste materiaal officieel uitbrengen.

Het werd eerst geprobeerd met een limited 1000 persingen van het bewuste nummer "Bullets". Deze kwam op 25 januari 2005 uit en was dezelfde dag al gelijk helemaal uitverkocht. Deze werd gevolgd in april door de tweede single "Munich" en dit bezorgde de band gelijk een top 25 hit. Aangezien het hierdoor allemaal een beetje te groot werd voor Kitchenware records werd een distributie deal gesloten met Sony, zodat het debuutalbum "The back room" grote ondersteuning kon krijgen en er hierdoor in de eerste week al meer dan 17.500 exemplaren over de toonbank gingen.

Het tweede album "An end has a start" volgde eind juni 2007 en kwam direct binnen op nummer 1 in de Britse album charts. Als voorloper voor de release zag ik Editors op 6 juni voor een try-out in de Melkweg. Hier toonde de band een geweldige live act te zijn met Tom Smith die de aandacht wel moest trekken want bassist Russell is niet buiten een vak van 1 m² bij zijn versterker vandaan te krijgen en gitarist Chris Urbanowicz is erg in zichzelf gekeerd en druk met zijn pedalenbak. Maar Tom doet dit met verve en klom zelfs bovenop zijn piano om het publiek te vermaken. Muzikaal gezien stond alles als een huis. Drummer en bassist zijn retestrak en de hypnotiserende gitaar van Chris zweeft er heerlijk overheen. Erg indrukwekkend. Vlak na de release stond de band gelijk op alle grote festivals (Glastonbury, Lowlands, Pukkelpop) waarmee de grote doorbraak een feit was. In oktober van hetzelfde jaar (dus slechts 4 maanden na het Melkweg concert) zag ik ze weer, maar deze keer in Paradiso (met het toen nog onbekende maar wel al indrukwekkende Boxer Rebellion in het voorprogramma). Nu was het album inmiddels uit, wat zorgde voor een bomvolle zaal. Opnieuw stelde Editors niet teleur en werd er een fantastisch optreden neergezet wat vooral muzikaal van hoogstaand niveau was. Dit was nog niet het eind van de tour, want die liep het hele jaar 2008 ook nog door en nu konden ze dezelfde festivals aandoen, maar nu als headliner. In de UK stonden ze zelfs in een 12.000 koppig tellende Birmingham Arena.

Het derde album "In this light and on this evening" volgde in oktober 2009. Toen gemeld werd dat Mark "Flood" Ellis het album zou produceren (o.a. U2, the Killers, Depeche Mode, Erasure) werd al snel duidelijk dat ze voor een wat meer elektronisch geluid zouden gaan kiezen. Dit leverde veel kritiek op van de "oude" fans, maar zorgde toch ook weer voor een nieuwe aanwas getuige de release van de single "Papillon" wat een eerste plek in België betekende en ook gelijk de eerste nummer 1 van de band buiten het eigen land. Ook na de release van deze plaat zag ik ze op 8 november 2009 in de Melkweg. Eerlijk gezegd de minste van de drie keer, bij mij ook mede veroorzaakt door het meer elektronische geluid. Maar desondanks toch opnieuw zeer de moeite waard.

Vanaf half 2011 dook Editors opnieuw de studio in met "Flood" voor de vierde plaat. Toch kwamen ze snel met een statement dat het minder elektronisch zou worden. Dit hele verhaal kwam in een ander daglicht toen in februari 2012 het bericht naar buiten kwam dat gitarist Chris Urbanowicz de band had verlaten door muzikale meningsverschillen. Hij werd vervangen door maarliefst twee personen (een gitarist en een toetsenist/gitarist) wat wel de unieke kwaliteit van Chris weergeeft. Door deze wisseling duurde het allemaal wat langer en ging de band ook regelmatig live spelen om Justin Lockey en Elliott Williams snel te laten wennen. Het album "The weight of your love" volgde uiteindelijk in de zomer van 2013 met als voorloper de single "A ton of love". Het bleek inderdaad een meer rock album dan de voorloper. Zou het dan toch Chris geweest zijn die meer de elektronische kant op wilde?

De band speelde daarna in de enorm grote Ziggodome wat ik aan me voorbij liet gaan. Want ik hou het liefst de herinnering aan die eerste keer in de Melkweg hoog. En net als mijn eerste Pearl Jam ervaring weet ik zeker: Mooier dan die keer zal het toch nooit meer worden...

Links:
official website: http://www.editorsofficial.com/
"Fall" live in Paradiso 2006: https://www.youtube.com/watch?v=c8V9b0-rIGI
"Camera" live Melkweg 2009: https://www.youtube.com/watch?v=i-d8BRIMpnM
Full live show Haldern 2008: https://www.youtube.com/watch?v=CQrL9JOYqRY

vrijdag 5 december 2014

Nick Cave & the Bad Seeds - Muziek om nooit te vergeten: Week 49

Het idee is om de link aan te klikken welke opent in een nieuw venster. Daarna kun je tegelijkertijd het verhaal eronder lezen om zo beide in je op te nemen.

Nick Cave & the Bad Seeds -The curse of Millhaven
(klik hier voor de muziek)

Een man die nog hoog op mijn verlanglijst stond om eens live te zien was mister Nick Cave. Groot was mijn plezier dan ook toen ik begin 2013 las dat hij Nederland aan zou doen, maar de teleurstelling was weer daar toen ik vernam dat het de Heineken Music Hall werd. Toch was mijn nieuwsgierigheid groter dan mijn teleurstelling, dus ik besloot toch maar om kaarten aan te schaffen.

Nick Cave werd op 22 september 1957 geboren in Victoria, Australie. Op zijn negende werd hij lid van het plaatselijke kerkkoor. Maar een echt brave jongen was het niet. Toen hij 19 jaar oud was kreeg hij te horen dat zijn vader was overleden bij een auto ongeluk. Vreemd genoeg kreeg hij dit te horen toen zijn moeder hem op kwam halen uit de politiecel waar hij net vastzat voor een inbraak. Hij volgde reguliere scholen maar het ging allemaal niet echt naar behoren. Uiteindelijk belandde hij op de kunstacademie waar hij ook voor het eerst in aanraking kwam met heroine. Hij volgde de richting schilderen, maar na ruim een jaar stopte hij om zich toe te leggen op de muziek.

Zijn eerste band vormde hij al wel op school. Dit was de band die na zijn schooltijd aan de weg zou timmeren onder de naam the Birthday Party. Nadat zij groot waren geworden als post-punk band in thuisland Australie, besloten ze te verkassen naar Londen. In 1984 viel het doek voor de band omdat de twee leiders Nick Cave en gitarist Rowland S. Howard niet meer samen konden werken, mede door het grote drugsgebruik.

Hierna richtte hij Nick Cave & the Bad Seeds op met daarin het Birthday Party bandlid Mick Harvey (die begon als drummer, maar zo'n beetje alle instrumenten kan bespelen). Verder werd de band aangevuld met vrij onbekende mensen, alleen Blixa Bargeld (Einsturzende Neubauten) had een vrij bekende naam. In eerste instantie was de band bedoeld als een backing band voor een solo-project van Cave. Maar uiteindelijk werd het toch een vaste band. De eerste naam waar voor gekozen werd was Nick Cave & the Cavemen, maar ook dit werd later aangepast (verwijzend naar "Bad Seeds", een EP van the Birthday Party). Na een korte terugkeer naar Australie keerde de band terug naar Londen om vervolgens te verkassen naar Berlijn. Naast Cave en Harvey wijzigde de samenstelling van de band vrij regelmatig.

De band bracht bijna jaarlijks albums uit. Op het vijfde album uit 1988 ("Tender prey") staat het later door Johnny Cash gecoverde nummer "The mercy seat". Een prachtig maar ook hypnotiserend nummer over een man die op de elektrische stoel zit om geexecuteerd te worden. In de tekst wordt ook Cave's kennis van het oude- en nieuwe testament duidelijk (uit zijn verleden als kerkkoor zanger) met diverse verwijzingen. Het succes dat de band kreeg werd groter en groter. Maar ook het drugsgebruik van Nick Cave. In 1989 verhuisde hij daarom naar Sao Paolo, Brazilie om een grondige afkickkuur te volgen. Ook ging hij zich wat meer toeleggen op duistere piano-ballads, wat steeds meer naar voren zou komen in zijn toekomstiger werk.

In 1996 kwam de CD "Murder ballads" uit. Een verzameling met de meest lugubere teksten die je maar kunt bedenken op muziek gezet. Ik weet niet hoeveel mensen er precies vermoord worden op dit hele album, maar ze zijn niet op twee handen te tellen. Van dit album komt ook het nummer uit de link en het is zeer de moeite waard om hem na afloop van dit stuk nog eens helemaal te luisteren en tegelijk de tekst mee te lezen. Een prachtig maar ook afschuwelijk verhaal. Maar als je het woord "terrier" tekstueel kan laten rijmen op "buried her" dan ben je gewoon een geniaal songschrijver... En als je denkt dat dit nummer gruwelijk is, probeer dan nog even "O'Malley's bar" met de lyrics in onderstaande link. Daar vallen nog meer slachtoffers. Het werd het best verkopende album van Cave tot nu toe. Natuurlijk ook mede door het succesnummer "Where the wild roses grow", een duet met Kylie Minogue.

Op 17 november 2013 kwam hij dan dus naar Amsterdam. Dit alles als promotie van het nieuwe (15e) album "Push the sky away". In 2009 had Mick Harvey de band verlaten en dit was de eerste CD zonder hem. Maar sinds 1997 was er al een andere multi-instrumentalist toegetreden tot de band. Warren Ellis speelt ook bijna alles en was ook nog eens een enorme blikvanger door zijn uiterlijk. De plaat werd opgenomen in een kasteel in Frankrijk en laat weer horen waar Cave en de band goed in zijn: Duistere en sferische muziek, niet echt om voor op een feestje de mensen op de dansvloer te krijgen maar lekker voor languit op de bank met kaarsjes en een goede whisky.

De avond in Amsterdam werd toch mooi. Ik ging er samen met twee muziekvrienden Frido en Kevin naar toe. We zochten een goed plekje op de tribune, want ik vind het ook echt muziek om bij te zitten en niet dat er constant mensen tegen je aan hangen, achter je hardop schreeuwend vragen of zijn buurman nog wat wil drinken, of dat er precies een basketball team voor je gaat staan. Hierdoor zaten we dus ook niet vooraan, maar toch prima genoeg om het goed mee te beleven. Maar als er dan tijdens een rustig en prachtig gevoelig stuk in het nummer "Push the sky away" drie stoere beveiligingsmensen over de tribune heen denderen en brullen dat je "NIET OP DE TRAPPEN MAG ZITTEN, EN MOET DOORLOPEN" dan heb je volgens mij niet helemaal goed begrepen waar je aan het werk bent. Wat een stelletje mafkezen zeg. Verder zag ik Warren Ellis regelmatig met grote stokken lopen en dat hij zich hiermee flink uitleefde op een enorme xylofoon. Helaas was hier niks van te horen in de zaal wat maar weer aangeeft dat deze bierhal totaal niet geschikt is om muziek in te maken. Toch was er genoeg moois dat voorbij kwam wat de avond niet helemaal verpestte waardoor hij toch mij altijd bij zou blijven. Maar wat zou het toch ideaal zijn als je deze man met band eens zou mogen zien in bijvoorbeeld het Congresgebouw in den Haag....

Links:
Official website: http://nickcave.com/
"O'Malley's bar" met lyrics: https://www.youtube.com/watch?v=pfLHHBUco04
"Jubilee Street" live in Amsterdam 2013: https://www.youtube.com/watch?v=mYwSnekUpwI
"The mercy seat" live op Glastonbury 2009: https://www.youtube.com/watch?v=mxk5o8DCK6g
"Stagger Lee" live op Glastonbury 2013: https://www.youtube.com/watch?v=EjIfrhSQ8Pk
BBC 4 Sessions 2008 (1 uur lang live): https://www.youtube.com/watch?v=kMOFXv8PQ2Y

vrijdag 28 november 2014

Type O Negative - Muziek om nooit te vergeten: Week 48

Het idee is om de link aan te klikken waarna de muziek in een nieuw venster opent. Hierna kun je tegelijkertijd het verhaal eronder lezen waardoor je beide in je op neemt.

Type O Negative -Christian woman (full album version)
(klik hier voor de muziek)

Een geweldige band waar toch altijd een negatief laagje aan blijft kleven is Type O Negative. De band rondom Pete Steele (1962-2010) die met zijn eerdere werk in de band Carnivore niet echt politiek correcte teksten uitbracht. Gelukkig deed hij hier afstand van na oprichting van Type O Negative, al zorgde het soms nog wel eens voor problemen bij live shows.

Type O Negative werd in ca. 1989 opgericht door jeugdvrienden Pete Steele (zang/bas), Sal Abruscato (drums), Josh Silver (keyboards) en Kenny Hickey (gitaar). De band kreeg een contract bij Roadrunner records en in 1991 volgde het debuutalbum "Slow, deep and hard". Hierop toonde de band aan een vreemde eend in de bijt te zijn. Het was metal, maar toch ook weer gothic en de lang uitgesponnen nummers deden ook weer erg psychedelisch aan. En dit alles met romantische teksten die ook zomaar weer om konden slaan in thema's als heartbreak en zelfmoord. Kortom, niet in één hokje te duwen. Op 21 december van 1991 zou de band optreden in Scum, Katwijk. Dit was één van de vijf concerten die de band in Nederland zou geven. Door het controversiele verleden van Steele kwamen er veel bedreigingen bij de concertzalen binnen en vier van de vijf besloten het helemaal af te zeggen. Steele probeerde nog van alles door in interviews en faxen naar de zalen en bookings-agenten afstand te nemen van deze uitspraken en te melden dat hij tegen alle vorm van geweld is. Maar het kwaad was al geschied. Alleen Scum hield dus vol, al werden die middag wel alle ramen voorzien van houten voorzetplaten en kwamen er ook actievoerders op af. Pete Steele was er inmiddels helemaal klaar mee en besloot niet af te reizen naar Katwijk. Uiteindelijk kwamen slechts twee bandleden opdagen om alsnog een optreden te geven.

Hierdoor bracht de band het tweede album uit als een soort gimmick. "The origin of the feces" (met als cover een close-up van de anus van Pete Steele) werd volledig in de studio opgenomen. Maar tussen de nummers door werd er live publiek ingemixt om zo de problemen tijdens de eerste tour belachelijk te maken. Op dit album ook een cover van Black Sabbath (op de re-issue) en op de reprise van "Kill you tonight" zit een piano sample van the Beatles "A day in the life". Steele heeft deze twee bands altijd genoemd als grootste invloeden voor zijn muziekkeuze. De band kreeg daardoor ook als bijnaam "The drab (grauw/somber) four".

De doorbraak kwam met het derde album "Bloody kisses". Dit was voor Roadrunner het eerste album ooit dat de platina status haalde. Op dit album de twee nummers die het meeste airplay kregen "Black no.1" en "Christian woman". Op de CD duren deze tracks ca. 10 minuten, maar vanwege commerciele doeleinden kwamen er ook 4 minuten versies uit. Hierop staat ook weer een cover. Het soulnummer "Summer breeze" van Seals and Crofts, maar beter bekend van de Isley Brothers. Op dit album sloeg de band een nog wat meer (tekstueel) romantische hoek in. Het echte metal was er wel een beetje vanaf. Gelukkig ook het controversiele (mede door het nummer "Kill all the white people" waarmee ze compleet afstand wilden nemen van de mensen die ze nog steeds als racistisch bestempelden). Er werd daarom een nieuwe tour aangekondigd welke maarliefst twee jaar duurde. Ondertussen stapte drummer Sal Albruscato uit de band om de kruk over te nemen bij Life of Agony. Hij werd vervangen door drum-roadie John Kelly. Inmiddels was Pete Steele met zijn lange haren en door het regelmatig trainen met gewichten een sex-symbool geworden wat resulteerde in een foto-sessie welke geplaatst werd in de Amerikaanse Playgirl.

In 1996 volgde het vierde album "October rust". Hierop de twee meest succesvolle nummers "My girlfriend's girlfriend" en "Love you to death" welke een hoge rotatie hadden op MTV. De cover die hierop te vinden is, is van Neil Young. Zijn "Cinnamon girl" uit 1969 wordt prachtig uitgevoerd. Vlak voor de release speelde de band op 29 juni 1996 op Wâldrock in Burgum, Friesland. Afgezien van de gratis festivals Parkpop, Vlietpop en Bevrijdingspop (waar ik wel af en toe naar toe ging als er iets van mijn gading speelde) liet ik festivals altijd aan mij voorbij gaan. Ik heb het niet zo op festivals omdat de bands daar staan voor een gemengd publiek. Niet iedereen komt voor dezelfde act, dus  zullen de bands ook heel andere nummers spelen dan tijdens de "eigen" concerten. Ook is het geluid meestal een stuk minder omdat het buiten is en er snel tussen de bands omgebouwd moet worden. Voor dit festival liet ik mij uiteindelijk toch overhalen. Het was een ééndaags festival, maar we bleven toch een nachtje op de camping staan (wat ook één van de punten is dat mij altijd doet afhaken bij festivals). Op deze editie van Wâldrock stonden niet de minste namen. Naast Type O Negative waren er o.a. ook Life of Agony, Madball, Fear Factory, Morbid Angel en als headliners Slayer en Ministry. Type O Negative speelde rond 20.30 uur. En dat was het perfecte tijdstip. De late lente-zon begon net onder te gaan en dit in combinatie met de duistere geluiden van de band maakte het tot een prachtig schouwspel. Ik was zo onder de indruk dat ik in december van hetzelfde jaar ook naar Paradiso ging om ze live te zien. En ook hier maakte ik een prachtige avond mee. Alles wat ik wilde horen werd gespeeld en onvergetelijk blijven de twee luchtkanonnen aan de zijkant van het podium die op een gegeven moment allemaal herfstbladeren het podium op bliezen. Niet alleen muzikaal, maar ook visueel was het een groot spektakel.

Na opnieuw een lange world tour, volgde in 1999 het album "World coming down". Hierop een Beatles medley met "Daytripper", "If I needed someone" en "I want you (She's so heavy)". De teksten van sommige nummers werden heel persoonlijk. Het nummer "White slavery" betreft cocaine verslaving en "Everyone I love is dead" en "Everything dies" gaat over familieleden van Pete Steele die in de afgelopen periode allemaal overleden zijn. Achteraf gaf Steele ook toe dat hij niet meer naar dit album kon luisteren. Het was te persoonlijk. Het nummer "Sinus" bracht hem helemaal tot angstaanvallen. Zeker wanneer de hartslag op hol slaat na het geluid van cocaine snuiven. Dit was te realistisch en een groot probleem geworden.

In 2000 kwam een heus best of album uit met de titel "The least worst of". Hierop over het algemeen remixen en single edit's samen met b-kantjes. De band was inmiddels wel een beetje over het hoogtepunt heen wat ervoor zorgde dat de verkoop aantallen niet schrikbarend hoog waren. Wel leuk was ook een cover van Black Sabbath's "Black Sabbath" maar dan met een andere tekst die Steele had geschreven uit het perspectief van Satan. In 2003 kwam de CD "Life is killing me" uit en in 2007 "Dead again". Voor mijn gevoel waren dit geen bijzondere releases in Europa al stonden ze in 2007 wel op het grote Rock am Ring festival in Duitsland.

Op 14 april 2010 kwam het verrassende bericht dat Pete Steele was overleden. De doodsoorzaak was hartfalen wat uiteindelijk kwam door een verwijding in de aorta. En ironisch genoeg juist op het moment dat Steele al enkele maanden clean was en een wat meer sobere levensstijl hanteerde. De overige bandleden kwamen snel met een statement dat met de dood van Pete Steele Type O Negative ook was overleden.

Ondanks zijn niet frisse geschiedenis en rare fratsen heb ik toch altijd een zwak gehad voor Pete Steele en Type O Negative. Op de een of andere manier heeft hij toch altijd ook wel iets symphatieks maar ook onhandigs om zich heen hangen. Eigenlijk was hij volgens mij gewoon een heel onzekere en ook gevoelige jongen die zeker probeerde over te komen en daardoor overhaast soms de verkeerde beslissing nam. Zo ook het verhaal van zijn shoot voor de "Playgirl". Hier bleek dat Steele zich achteraf toch niet helemaal happy voelde toen bleek dat slechts 23% van de leden van Playgirl vrouwelijk bleken te zijn en hij vooral de foto's voor mannen moest signeren.... (waarna hij zijn uitspraken ook weer moest rectificeren dat hij niet homofobisch was, maar dat hij het niet zo bedoeld had)

Links:
Official facebooksite (website werkt niet meer): https://www.facebook.com/typeonegative
"My girlfriend's girlfriend" official video: https://www.youtube.com/watch?v=2nzENXxQfGM
Live show "Dynama" 1995 (30 min show TMF): https://www.youtube.com/watch?v=Yprh1vbgbAA

vrijdag 21 november 2014

Sultans of Ping FC - Muziek om nooit te vergeten: Week 47

Het idee is om de link aan te klikken waarna een nieuw venster opent met het muziekfragment. Daarna kun je tegelijkertijd het verhaal eronder lezen.

Sultans of Ping F.C. - Where's me jumper?
(klik hier voor de muziek)

Voorprogramma's of support acts... Meestal een noodzakelijk kwaad en negen van de tien keer snel vergeten. Maar soms zijn er uitzonderingen. Zo heb ik het al gehad over the Levellers in het voorprogramma van New Model Army. Dat was natuurlijk uniek. In Tua Nua in het voorprogramma van U2 was prachtig, All About Eve in het voorprogramma van the Mission was ook niet misselijk en the Boxer Rebellion in het voorprogramma van Editors was ook een dikke voldoende. Maar zo heb ik bijvoorbeeld ook the Cranberries gezien (ten tijde van hun debuutalbum) in het voorprogramma van the Hothouse Flowers. En dat was gewoon heel slecht. Verder ben ik wel eens voor alleen het voorprogramma naar Arnhem geweest (zie mijn blog van week 13) en heb ik ook een keer een goochelaar en een buikspreek-act als voorprogramma gehad. De hierboven genoemde Sultans of Ping F.C. zag ik ook het eerst als voorprogramma van Carter USM (zie mijn blog van week 21). Maar dat deden ze zo overtuigend dat ik ze daarna nog twee keer ben gaan opzoeken als hoofdact.

Blikvanger van de band was zanger en oprichter Niall O'Flaherty die de band samen met Pat O'Connell (gitaar), Paul Fennelly (bas) en Ger Lyons (drums) oprichtte in Cork, Ierland. Het was het nummer uit de link (Where's me jumper?) dat de aandacht trok van de Britse muziekindustrie. Dit nummer was afkomstig van het debuutalbum "Casual sex in the cineplex" (1993) dat opgenmomen werd na enkele bandwijzigingen (de drummer en de bassist waren inmiddels gewijzigd). Het nummer haalde de singles charts in de UK en hierdoor verdienden zij een contract bij Epic. Van hetzelfde album werden "Stupid kid", "Veronica" en "You talk too much" ook nog als single uitgebracht welke ook allemaal de UK singles charts wisten te halen waarvan de laatste single zelfs nummer 26.

Het tweede album kwam in 1994 uit bij Epic onder de bandnaam Sultans of Ping en kreeg de titel "Teenage drug" mee. Er kwam zelfs een speciale Japanse persing op de markt. Hierna werd het stil rond de band. In 1996 volgde nog een album "Good year for trouble" waarop de bandnaam nog verder was ingekort tot the Sultans, maar deze is zelfs helemaal aan mij voorbij gegaan. Vanaf 1998 tot 2004 was het helemaal stil rond de band, maar in 2005 doken ze ineens weer live op, al was dit meestal uitsluitend in de UK en Ierland en uiteraard bij de reunie optredens van Carter USM. Het afgelopen jaar waren er totaal 4 shows en vanavond (21/11) en morgen (22/11) staan ze gewoon weer als support in de beide uitverkochte shows van Carter USM in London.

Ik zag ze dus voor het eerst op 12 november 1992 in Tivoli als support bij Carter USM. Daarna ben ik nog een keer naar Paradiso gegaan op 17 mei 1993 waar ze als hoofdact kwamen (met the Lunachicks in het voorprogramma). Het optreden was heel gaaf, maar de opkomst een grote teleurstelling. Ze hadden zelfs voor het gebruikelijke podium in Paradiso een extra podium gebouwd zodat de band verder naar voren stond en de zaal kleiner werd (om de intimiteit te vergroten). Dit hield in dat de volgende tour de wat kleinere zalen aan zou doen en daardoor kon ik nog een keer van ze genieten op 23 februari 1994 in het LVC in Leiden. Die laatste keer in Leiden was zanger O'Flaherty in topvorm. Hij kroop en krioelde over het podium en daagde het publiek aan alle kanten uit. Ze lieten zien een fantastische live band te zijn, maar helaas bleef de doorbraak uit.

Voorprogramma's. Meestal dus een drama, maar soms zijn er uitzonderingen. Zoals the Sultans of Ping F.C. die me nog altijd doen glimlachen als ik eraan terug denk....

Links:
Official website: http://www.sultansofping.com/
"Where's me jumper" live in 2005: https://www.youtube.com/watch?v=kB69zdycLIM
"Give him a ball and a yard of grass" live 2005: https://www.youtube.com/watch?v=sVVaZEyLISQ
"Wake up and scratch me" live 1994: https://www.youtube.com/watch?v=6j_iz5Q1UfY


vrijdag 14 november 2014

Procol Harum - Muziek om nooit te vergeten: Week 46

Het idee is om de link aan te klikken waarna de muziek (you tube) in een ander venster opent. Daarna kun je tegelijkertijd het verhaal eronder lezen

Procol Harum - A salty dog
(klik hier voor de muziek)

Deze keer een echte oude klassieker. Aangezien deze band vooral groot was aan het eind van de jaren '60 en in het begin van de jaren '70 heb ik het grootste gedeelte van de tijd dit niet bewust meegemaakt en daarom wordt het geen al te lang verhaal. Maar toch heb ik zanger Gary Brooker gelukkig een keer live mogen aanschouwen. En zijn indrukwekkende stem (misschien wel de mooiste die ik ooit gehoord heb) en dit fantastische nummer zorgen voor zijn verdiende plekje in deze lijst.

Procol Harum werd opgericht in 1967 door Gary Brooker waarin hij naast de gebruikelijke bandleden als een gitarist en een bassist ook een hammond organist en een dichter aan de band toevoegde. Een van de eerste tekenen van leven was gelijk de klassieker "A whiter shade of pale". Dit nummer kwam in mei 1967 uit en is gebaseerd op een klassieke Bach compositie. Dit gegeven samen met de prachtige Hammond orgel, de soul-stem van Brooker en de 'aparte' tekst van dichter Keith Reid maakten dit meesterwerk compleet. Het leverde de band een tour op en zo debuteerden zij live op het podium in het voorprogramma van Jimi Hendrix.

Het debuut album "Procol Harum" verscheen ook in 1967 en wordt nog steeds gezien als het eigenlijke begin van het prog-rock genre. Dit album werd in 1968 gevolgd door "Shine on brightly" waarop de B-kant een 17 minuten durend nummer staat ("In held twas in I") wat weer opgebouwd is in vijf delen. Ook dit werd in het begin van de jaren '70 veel vaker na-gedaan door progressieve rockbands en zo kun je zeggen dat Procol Harum hiermee  het eerste pad voor al deze kenmerkende prog-rock stijlen bewandelde. Het derde album kreeg de titel "A salty dog" mee en bevat uiteraard ook het nummer uit de link. Dit nummer werd opgenomen met een compleet orkest en ook voor veel live optredens werd een orkest gebruikt wat het allemaal niet echt makkelijk maakt. Op dit album wordt de band al wat meer toegankelijk en dit was waarschijnlijk niet de wens van alle bandleden. Voor de eerste drie albums had de band namelijk een vrij vaste bezetting, maar daarna werden de wisselingen vrij groot.

Hier houdt mijn verhaal over de historie wel zo'n beetje op. Alle klassiekers en lekkere nummers zijn nou eenmaal uit deze eerste periode. Op "Grand hotel" na wat ook een fantastisch nummer is en die dateert dan weer uit 1973.

Op 18 november 2007 kwam "Procol Harum" naar de Philharmonie in Haarlem. Op zo'n avond weet je totaal niet wat je te wachten staat. Is het een uitgebluste act die teert op haar verleden, een act die haar uiterste best doet om nog te vernieuwen of is het een kwalitatief goede act die nog altijd staat als een huis. Het bleek veel van het laatste. Vooral de stem van Gary Brooker was onaangetast door het verleden en bezorgde mij regelmatig een enorme dosis kippenvel. En als nummers als "Salty dog", "Grand hotel" en "Homburg" gespeeld worden met deze uitmuntende zanger dan kan het niet fout (klik vooral de link hieronder aan van "A salty dog" live in 2006. Dan krijgt het behang zelfs kippenvel). En tsja, dat de rest van de band dan wordt voorgesteld en deze mensen je stuk voor stuk niks zeggen, dat maakt dan helemaal niks uit. Ook voor hen is het een eer om met deze levende legende op het podium te staan en ze zullen ook echt de ballen uit hun broek willen spelen voor hem.

Het nummer "Salty dog" is voor mij steevast op vakantie een soort soundtrack. Zodra ik naar mijn geliefde eilanden vertrek (of dit nou Terschelling, Engeland, Schotland of een ferry binnen Engeland of Schotland die me naar een klein eilandje brengt is) en op de boot zit, schalt dit nummer door mijn hoofd. Het geluid van de meeuwen, de stoomfluit uit het intro, hat gaat allemaal automatisch door mijn hoofd samen met de tekst "All hands on deck, we've run afloat!". Zo krijg ik (bijna) elke vakantie een vaste dosis Procol Harum binnen, en deze zal mede daarom nooit vervelen.

Links:
Official website: http://www.procolharum.com/
Meer foto's etc. over Haarlem 2007: http://www.procolharum.com/007/2007_index.htm
"A salty dog" live in 2006 met koor: https://www.youtube.com/watch?v=y80dD9sy0h8
"Grand hotel" live in 2007 Haarlem: https://www.youtube.com/watch?v=tHxz8xtcDUs

vrijdag 7 november 2014

The Proclaimers - Muziek om nooit te vergeten: Week 45

Het idee is om de link onder de artiest/titel aan te klikken. Deze opent in een nieuw venster en dan kun je tegelijkertijd het blog eronder lezen.

the Proclaimers -The joyful Kilmarnock blues
(klik hier voor de muziek)

Ik heb al eens in een eerder blog gemeld dat ik tijdens onderzoek naar het schrijven van een stukje toch ook weer nieuwe dingen leerde die (meestal) ook weer te linken zijn aan mijn andere helden. Zo ook bij mijn zoektocht naar informatie over the Proclaimers.

The Proclaimers zijn eeneiige tweeling Charlie en Craig Reid. Geboren in Leith in 1962, maar opgegroeid in Edinburgh, Cornwall en Auchtermuchty (Fife). In hun schooltijd zaten ze al in verschillende punk bandjes, maar in 1983 formeerden zij the Proclaimers. Hiermee bereikten zij het grote publiek door een geniale actie van een fan. Hij stuurde de demo van the Proclaimers naar the Housemartins (zie mijn blog: week 7) die ze gelijk uitnodigden als voorprogramma bij hun tour. Deze aandacht zorgde ook voor een uitnodiging in het TV-programma the Tube waar ze "Letter from America" speelden die in de weken daarna de derde plek in de charts wist te halen. Dit nummer stond op het debuutalbum "This is the story" dat ook hierdoor de gouden status bereikte.

Het album dat daarop volgde was "Sunshine on Leith" met daarop de singles "I'm on my way" (welke in 2001 werd gebruikt in de Dreamworks animatiefilm Shrek) en "I'm gonna be (500 miles)". Het laatste nummer is een veel gebruikt nummer in TV-programma's, commercials, voetbal- en rugby wedstrijden en films. Maar het meest legendarisch is de Comic Relief versie van comedians Peter Kay en Matt Lucas die als Brian Potter (Phoenix nights) en Andy Pipkin (Little Britain) beiden in een rolstoel het nummer uitvoeren en de tekst aanpassen naar "I would roll 500 miles" (link met de video staat onder dit blog)

Het titel nummer "Sunshine on Leith" wordt nog regelmatig gebruikt door de Schotse voetbalclub Hibernian F.C. voor de wedstrijden. Ook de supporters hebben dit nummer opgenomen in hun repertoire. Craig en Charlie zijn ook supporters van de Hibs en in 1990 waren zij zelfs prominent aanwezig bij de "hands of Hibs" campagne omdat een rijke Schot (Wallace Mercer) pogingen ondernam om de club te kopen. En aangezien hij directe connecties had met aartsrivaal Hearts of a Midlothian FC werd dit niet gepikt door de supporters.

Het duurde maarliefst 6 jaar voordat het derde album "Hit the highway" uit kwam en daarna weer 7 jaar voor het vierde album "Persevere". Hiermee gaven de broers aan dat ze naast albums uitbrengen ook druk met andere dingen bezig waren. Vooral live optreden uiteraard. De albums daarna volgden elkaar wat sneller op, maar de broers kwamen vooral politiek in het nieuws door hun steun voor de Scottish National Party en de onafhankelijkheid van Schotland. Maar ook hadden ze een samenwerking met Billy Bragg voor de actie "Reprieve" dat de afschaffing van de doodstraf in de wereld wil bewerkstelligen.

Op 9 december 2007 zag ik the Proclaimers in de Melkweg (Oude Zaal). We waren met een vrij grote groep en hadden voor aanvang voor een hapje en drankje al afgesproken in de Irish Pub Hoopmans op het Leidseplein. Daar gaat het meestal mis door iets te veel (snel) kantelen van de pints en ook deze keer ging het knap hard. Gelukkig deed het geen afbraak aan de avond, want the Proclaimers stonden met full band te knallen op het podium. Er was net een nieuw album uit ("Life with you") maar dat deerde de band niet om ook alle klassiekers te spelen. Het geluid was (zoals altijd in de Melkweg Oude Zaal) perfect en de samenzang kwam goed naar voren. Een echt onvergetelijke avond wil ik het niet noemen, maar onvergetelijk genoeg om een plekje te verdienen in deze lijst.

Links:
Official website:http://www.proclaimers.co.uk/
Comic relief video "I'm gonna be": https://www.youtube.com/watch?v=JnUOPsjC2qk
T-in the park (live show 30 min): https://www.youtube.com/watch?v=E5Dq28gRGR0
Hibs fans Sunshine on Leith: https://www.youtube.com/watch?v=cKpJarMYxE8

vrijdag 31 oktober 2014

Dropkick Murphys - Muziek om nooit te vergeten: Week 44

Het idee is om de link met de muziek aan te klikken (deze opent in een nieuw venster) waarna je tegelijk het verhaal eronder kunt lezen.

Dropkick Murphys - Which side are you on?
(klik hier voor de muziek)

Deze keer een verhaal over een band die je gewoon een keer live gezien moet hebben. De energie die in een live show zit is voelbaar voor het hele publiek en daarom een absolute aanrader.

Dropkick Murphys werd opgericht in 1996 in Quincy, Massachusetts door bassist Ken Casey (nog het enige huidige bandlid), zanger Mike McColgan, gitarist Rick Barton en drummer Jeff Erna. De bandnaam komt van Dr. John "Dropkick" Murphy een professioneel worstelaar die de "Dropkick" als handelsmerk had. Na enkele EP's die uitgebracht werden op het Hellcat label volgde in 1998 de eerste volledige CD "Do or die" welke geproduceerd werd door Rancid's zanger/gitarist Lars Frederiksen.

Tijdens de tour in 1998 stapte zanger Mike McColgan uit de band. Over dit vertrek doen twee verhalen de rondte. Het ene is dat hij graag in de voetstappen van zijn oom wilde treden en daarom brandweerman wilde worden bij de  Boston Fire Departement (wat hij ook daadwerkelijk deed). Maar in tegenstelling daarop kwam er namens de band een persbericht naar buiten dat Mike uit de Dropkick Murphys was gezet omdat hij de muziek en principes van de band niet serieus nam. En dit terwijl de band steeds meer aandacht vroeg voor de teksten en de uitstraling waarin zij het opnamen voor de minder bedeelden in de maatschappij. Mike werd opgevolgd door Al Barr (ex-the Bruisers) die inzag dat de band inmiddels erg groot aan het worden was en graag de overstap maakte.

Zo ging de band de studio in voor het tweede album "The gang's all here". Een meer street-punk album en ook meer Ierse invloeden dan het debuut. Er volgde opnieuw een uitgebreide tour, want live spelen is nou eenmaal het handelsmerk van de Dropkick Murphys. Opnieuw werd samen gespeeld met the Business en er werd ook gezamelijk een split-single opgenomen. Toch liep het niet meer lekker tussen Casey en gitarist Barton. En dat is zachtjes uitgedrukt want in een later interview zei Barton dat ze in die tijd elkaar zelfs haatten. Barton stapte tijdens de opnames van het derde album uit de band. Er kwamen vier (!) nieuwe leden bij. Twee gitaristen (James Lynch en de 17-jarige Marc Orrell die ook accordeon kan spelen), een mandoline/tin-whistle speler (Ryan Foltz) en een full time doedelzak speler (Robbie "Spicy McHaggis Mederios", vernoemd naar een menu bij de Schotse McDonalds). Dit gaf de richting die de band op wilde gaan wel goed weer. Het resulteerde in het album "Sing loud. sing proud!" met veel Ierse invloeden (o.a. een samenwerking met Shane MacGowan en covers van Irish traditionals "Rocky road to Dublin" en "The wild rover").

Ook op dit album het nummer uit de link "Which side are you on". Dit nummer werd al in 1931 geschreven door Florence Reece, de vrouw van Sam Reece, een vakbondsleider voor de mijnwerkers in Kentucky. In die tijd zaten de uitgebuitte mijnwerkers totaal niet op dezelfde lijn als de eigenaren van de mijnen. De lokale sheriff (ingehuurd door de mijn eigenaren) besloot om het huis van de Reece family binnen te laten vallen en hiermee een einde te maken aan de problemen. Sam Reece was echter al gevlucht omdat hij het aan zag komen. Zijn vrouw en kinderen werden wel flink aangepakt in hun eigen huis. Dezelfde avond schreef Florence Reece het nummer wat later ook werd uitgevoerd door o.a. Pete Seeger, Deacon Blue en Billy Bragg die er een iets andere tekst op maakte gebaseerd op de Engelse mijnwerkers staking (zie het Billy Bragg blog van week 2).

Na dit album volgde de grootste tour die de band ooit gedaan had. In juni 2001 deden ze de Melkweg in Amsterdam aan en die was afgeladen vol. Twee support acts openden (waarvan de eerste een Japanse meiden-punk band was die geen woord Engels spraken) waarop het publiek een beetje laf reageerde. Het leek erop dat het geen bijzondere avond zou worden. Tot de intro-tape van de Dropkick Murphys werd gestart. Billy Bragg's "Power in a union" schalde door de speakers en nadat dit hele nummer was geweest stormden de bandleden het podium op, knalden "For Boston" eruit en het bier vloog door de lucht. Vanaf dat moment heb ik niemand meer stil zien staan. De hele zaal deinde op en neer en allemaal vrolijke gezichten om mij heen. Op het podium hetzelfde. Het was een komen en gaan van stagedivers en bij "Kiss me I'm sh#tfaced" werden alle (en dan bedoel ik ook echt ALLE) dames uit de zaal het podium opgeroepen (zie voorbeeld in een video bij de links). Het was één grote maar ook prettige chaos. Na een intensieve show gingen de zaallichten aan en de damp-druppels kwamen echt letterlijk van het plafond naar beneden. Zo had zowel de band als het publiek zich gegeven.

Na de tour (waarin ook een live album werd opgenomen tijdens het St. Patrick's day weekend in thuisstad Boston) bleek dat opnieuw wat leden zouden vertrekken. McHaggis vertrok (vervangen door Canadees Scruffy Wallace) en Ryan Folz werd vervangen door multi-instrumentalist Tim Brennan. Dat al deze ex-bandleden elkaar toch nog steeds een warm hart toedragen blijkt in het feit dat oud-zanger Mike McColgan samen met oud-drummer Jeff Erna een nieuwe band was begonnen en hierop de hulp van Ken Casey inriep voor zang en productie. Het werd minimale hulp omdat Casey te druk was met de DKM.

Het album dat volgde was "Blackout" met daarop een fans-favourite en traditional "Fields of Athenry". Ook hierop het nummer "Time to go" en ode aan de ijshockey-ploeg Boston Bruins en prompt werd de band gevraagd voor een optreden in de pauze tijdens een wedstrijd en werd het nummer gebruikt voor de EA-sports game NHL 2005. Op het daarop volgende album "The warrior's code" stond een re-make van het nummer "I'm shipping up to Boston" waarop de band teksten gebruikte uit een gedicht van (daar is hij weer) Woody Guthrie welke gevonden werd in zijn archieven. Hierdoor kan ik wel zeggen dat Woody Guthrie een beetje de rode draad is geworden in mijn wekelijkse blog en dat deze man dus van enorme waarde is geweest voor mijn muzikale invloeden. Dit nummer is o.a. ook gebruikt in een aflevering van the Simpsons (the Debarted, aangezien dit ook gebruikt is in de Scorsese's film the Departed), bij de Boston Red Sox honkbal wedstrijden maar ook als het Ierse nationale rugby team thuis speelt is dit het nummer dat direct ingestart wordt na het volkslied.

Zo lijkt het voor de niet-muziekkenner dat het geen grote band is, maar de echte muziekliefhebber weet wel beter. Als ik ook nog eens noem dat de band door de grote meneer Bruce Springsteen werd uitgenodigd om hem tijdens een live concert in Boston op het podium bij te staan en samen zijn "Glory days" en "American land" te spelen (en gitarist Tim Brennan gelijk on stage zijn vriendin ten huwelijk vroeg waarop Bruce voor hen "So young and in love" speelde) dan geeft dat de grootte van de band in de USA wel aardig weer. Springsteen speelde zelfs mee op het Dropkick Murphys album uit 2011 "Going out in style".

Kortom, een band die absoluut in deze inmiddels prachtige rij van "muziek om nooit te vergeten" thuis hoort. Al moet ik wel eerlijk bekennen dat die avond in juni 2001 in de Melkweg wel van enorme invloed is geweest op mijn beeld van deze band. Want de energie, plezier en kracht die die avond uitstraalde is een kenmerk voor deze band die ze voor mij nóg groter maakt dan ze nu al zijn.

Links:
Official website:http://www.dropkickmurphys.com/
Girls on stage live video: https://www.youtube.com/watch?v=vCISi5cRZyc
I'm shipping up to Boston (feat. Bruce Springsteen): https://www.youtube.com/watch?v=a7QsVPYWQFE
Full concert: https://www.youtube.com/watch?v=LZLKcQZddIw

vrijdag 24 oktober 2014

The Cult - Muziek om nooit te vergeten: Week 43

Het idee is om de link die onder de artiest en titel staan aan te klikken (deze opent in een nieuw venster) en dan tegelijk met het afspelen van de muziek onderstaand verhaal te lezen zodat je beide tegelijk in je op kunt nemen.

The Cult -Rain
(klik hier voor de muziek)

Soms heb je wel eens van die oude helden die je nog nooit gezien hebt (of al lange tijd niet meer gezien hebt) die alsnog (of wederom) in ons land komen waar je aan twijfelt of je dit nou wel moet doen. Ik heb dit vrij regelmatig en soms pakt dit niet goed uit (ik noem Big Country, Morrissey, the Stray Cats en zo ook enkele weken geleden met Fish) maar heel soms pakt dit juist verrassend uit (zoals bijvoorbeeld Thin Lizzy zonder Phil). Zo was het ook begin 2007 toen bekend werd dat the Cult met Ian Astbury en Billy Duffy zouden komen en dan ook nog eens in de Melkweg.

De eerste tekenen van leven van deze band zijn uit 1981 toen zanger Ian Astbury in Bradford een band oprichtte met de naam Southern Death Cult. De band kreeg een contract bij Beggars Banquet en tourde door de UK o.a. in het voorprogramma van Theatre of Hate waar Billy Duffy gitarist was. In februari 1983, zestien maanden na oprichting, gaf de band haar laatste concert in Manchester waarna Astbury contact zocht met Billy Duffy en samen met hem de band Death Cult startte. Jamie Stewart (bas) en Ray Mondo (drums) maakten de band compleet en na een debuut optreden in Oslo, Noorwegen (juli 1983) volgde een Europese tour en een EP. Drummer Mondo keerde terug naar zijn geboorteland Sierra Leone en hij werd vervangen door Nigel Preston (ook ex-Theatre of Hate). Vlak voordat de band een eerste TV-optreden had besloten zij de bandnaam in te korten tot the Cult omdat ze niet als gothic band gezien wilden worden.

Het debuutalbum "Dreamtime" kwam uit in 1984 en deze werd vooraf gegaan door de single "Spiritwalker" welke de nummer 1 positie haalde in de independent charts in Engeland. De band was niet vies van live optredens en een hele uitgebreide tour door Europa zorgde er mede voor dat het album dat eigenlijk alleen in de UK was uitgebracht uiteindelijk alsnog in zo'n 30 andere landen werd uitgebracht. In mei 1985 kwam de vierde single van de band uit en dit was "She sells sanctuary". Ondanks dat dit nu een klassieker is, behaalde het destijds slechts de 15e plek in de UK charts en in Nederland haalde het niet eens de top 40. Drummer Preston bleek inmiddels niet meer handelbaar binnen de band en hij werd vervangen door Big Country
drummer Mark Brzezicki die gelijk plaats nam in de videoclip voor "She sells sanctuary". In die tijd zat ik elke ochtend na het krantenlopen van 06.00 uur tot 07.00 uur voor de buis omdat de zender Music Box dan een uur lang lekkere muziek liet zien gepresenteerd door Gaz Top. Hij draaide alles wat ik geweldig vond en zo ook the Cult. Dus ik in de lokale platenzaak op zoek naar het album "Love". Najaar 1985 was ook de tijd dat de platenzaken naast de prachtige rijen met vinyl, ook een rijtje met een stuk of 30 - 40 cd's neerzetten. Dus ik was verrast dat ik daar ook the Cult met "Love" tussen zag staan. Nog verbaasder was ik toen ik de LP en de CD naast elkaar hield. Op de CD stonden namelijk twee "bonustracks" die niet op de LP stonden ("Judith" en "Little face"). Dat zorgde voor een enorme ontwikkeling: Na aanschaf van de CD gelijk door naar de elektronica-specialist voor de aanschaf van mijn eerste CD-speler. Van het album "Love" kwamen nog twee singles "Rain" en "Revolution" die ook in Nederland geen hits werden.

Na een uitgebreide wereld toernee waarbij drummer Les Warner (ex-Julian Lennon band) plek nam op de drumkruk, keerde de band terug in de studio met producer Steve Brown (die ook "Love" geproduceerd had). Ze namen twaalf nieuwe songs op maar de band was niet happy met het geluid en besloten om naar New York te gaan waar ze afspraken met Rick Rubin om de eerste single "Love removal machine" te produceren. Rubin wilde dat ze het nummer volledig opnieuw zouden opnemen, wat ook gebeurde en hij zorgde er zelfs voor dat daarna alle tracks welke waren opgenomen met Brown opnieuw opgenomen zouden worden onder zijn hoede. Hier was platenmaatschappij Beggars Banquet niet blij mee aangezien de kosten voor de opnames al gemaakt waren. Maar na het luisteren van de New York recordings gingen ze uiteindelijk toch akkoord en niet geheel onterecht want het album verkocht veel meer dan voorloper "Love". De eerdere bekend gemaakte titelalbum "Peace" werd ook gewijzigd in "Electric". Voor de tour hing Jamie Stewart in plaats van de bas een slaggitaar om en als bassist voor de tour werd Kid Chaos aangesteld. Voor de USA tour werd Guns n' Roses gebruikt als voorprogramma wat de status van de band op dat moment wel weergeeft.

Deze status zorgde ook voor enorme problemen. Zo sloopte de band tijdens een Australische tour voor 30.000 GBPounds aan instrumenten waardoor ze de Japanse tour moesten afzeggen aangezien geen enkel instrumenten-merk meer met ze in zee wilden gaan. Ook binnen de band liep het allemaal niet lekker. De bandleden spraken nauwelijks met elkaar. Na de tour besloot Kid Chaos om op te stappen en een eigen band te starten (Four Horsemen, voor Rick Rubin's Def American label), de band ontsloeg drummer Warner (die de band nog vele malen zou aanklagen voor dit ontslag en voor misgelopen royalties voor het "Electric" album) en verhuisden Astbury, Duffy en Stewart naar Los Angeles.

De opnames voor het volgende album "Sonic temple" werden in de winter van 1988/1989 gemaakt in Vancouver, Canada en het was een komen en gaan van drummers. Zo waren er o.a. Eric Singer (Kiss) en Mickey Curry (Bryan Adams) waarna laatstgenoemde uiteindelijk drummer werd op het album. Voor de tour van het album werd drummer Matt Sorum aangesteld (die later weer op zou duiken in Guns n' Roses en Velvet Revolver). De tour deed ook Nederland aan samen met Aerosmith. Ze kwamen in Ahoy' en ik weet dat ik enorm getwijfeld heb maar besloot om niet te gaan. De laatste (live) beelden die ik voorbij had zien komen waren niet dusdanig dat ik vertrouwen had in een goed concert. Astbury was meestal niet in "normale" staat en vloekte en tierde er flink op los. Ook vocaal haalde hij meestal niet het niveau dat bij hem paste waardoor ik afhaakte.

Ik ben de band daarna niet volledig uit het oog verloren, maar toch raakte ik ze een beetje kwijt. De volgende albums waren ook geen echte klassiekers. Voor het album "Ceremony" verschenen Astbury en Duffy zelfs op aparte tijdstippen van elkaar in de studio om hun opnames te voltooien. De band baarde weer opzien in 1992 toen het als afsluiter op Pinkpop stond. Ze wisten van geen ophouden en Astbury stond weer vloekend en scheldend met gebaren en bewegingen die lieten zien dat hij flink onder invloed was. Na enkele waarschuwingen dat de band echt moest stoppen omdat het afsluitende vuurwerk moest beginnen om geen problemen met de vergunningen te krijgen stormde Jan Smeets zelf het podium op om de stekkers midden tijdens een nummer eruit te trekken. In 1995 viel het doek en gingen de bandleden allemaal hun eigen weg. Astbury timmerde aan de weg met een solo-project en Billy Duffy probeerde samen met oud Alarm zanger Mike Peters een nieuw project op te starten.

In 1999 kwamen Duffy en Astbury toch weer bij elkaar wat resulteerde in een aantal manieren om weer geld te genereren rond the Cult. Er kwam een Best-of album uit en Beggars Banquet bracht een 6-CD box uit waarin ook het album "Peace" zat welke de eigenlijke eerste opnames van "Electric" bevatten. Verder allemaal b-kantjes en radio optredens. Hoe dan ook weer geld in het laatje. Het nieuwe album dat uitkwam "Beyond good and evil" bleek echter niet het verwachtte succes te halen. Aangezien Astbury een aanbieding kreeg om met the Doors bandleden Robbie Krieger en Ray Manzarek mee te touren in "the Doors 21st Century" viel de band weer uit elkaar. Het Doors project ging niet zonder slag of stoot mede door diverse rechtzaken van familieleden van Jim Morrison en oud drummer John Densmore waardoor de bandnaam wijzigde in "D21C" en later in "Riders on the storm".

In 2006 volgde er een nieuwe reünie. Deze reünie shows stonden positief bekend als lang uitgesponnen shows waarin er ook veel oude nummers werden gespeeld die lang niet meer voorbij waren gekomen. De reacties waren zelfs zo goed dat Astbury besloot om te stoppen met het "Riders on the storm" project om zich weer volledig op the Cult te storten. Op 17 juni 2007 deden ze dus de Melkweg aan en deze keer besloot ik om voor het eerst the Cult live te gaan bekijken. Ik was bang voor een teleurstelling, maar het bleek geheel onterecht. Ian Astbury en Billy Duffy stonden als herboren op het podium. Ze maakten zelfs gein met elkaar en genoten zichtbaar. Muzikaal stond het als een huis. Billy Duffy speelde als een jonge God en Ian was niet alleen vocaal zeer goed maar ook nog eens amikaal met het publiek en volkomen fris. Het werd een lange set met alle krakers, maar dus ook enkele "vergeten" songs en zelfs verzoekjes uit het publiek werden gehonoreerd. Er volgden ook nog twee albums ("Born into this" en "Choice of weapon") en een EP en nu is op de website te lezen dat er ook nu weer een nieuw album aan zit te komen. Nu moet ik zeggen dat ik ze niet dagelijks draai, maar als ze voorbij komen in mijn media-player denk ik altijd met een glimlach en een goed gevoel terug naar die avond in de Melkweg in 2007. De avond dat ik zag dat the Cult ouder en vooral wijzer is geworden.

Links:
Official website the Cult: http://thecult.us/main/
"Spiritwalker" live 2007: https://www.youtube.com/watch?v=Y5Nn1eWiTb0
"Nirvana" live 2007: https://www.youtube.com/watch?v=EqF4EBUbuzc
The Cult Live at the Lyceum 1984: https://www.youtube.com/watch?v=I1G1Z1_yjZA
Southern Death Cult Live 1983: https://www.youtube.com/watch?v=xkA8aPfCelc

vrijdag 17 oktober 2014

Luka Bloom - Muziek om nooit te vergeten: Week 42

Het idee is om de link die onder de artiest en titel staat aan te klikken (deze opent in een nieuw venster). Daarna kun je tegelijkertijd het verhaal lezen waardoor je zowel de muziek als het blog in je opneemt.

Luka Bloom - I need love
(klik hier voor de muziek)
(uit 2 meter sessies, de muziek begint na 1.25 min maar het stuk ervoor is ook een mooie inleiding)

Als muziekfragment hoor je nu Luka Bloom, maar eigenlijk wil ik het in dit blog over de gebroeders Christy en Barry Moore hebben (Luka Bloom heet eigenlijk Barry Moore). Deze twee Ierse broers hebben namelijk in de loop der jaren prachtige Ierse singer/songwriter songs gemaakt en ook de concerten van deze twee ras-muzikanten zijn altijd geweldig. Waar Luka echte luister-show's geeft waarbij zijn fantastische gitaargeluid tot uiting komt met zijn prachtige songs is het bij broer Christy meer een comedy show met muziek want hij vertelt veel smeuige en vaak ook hele grappige verhalen tussendoor en is niet te beroerd om ook het publiek erbij te betrekken.


Ik begin met de 10 jaar oudere Christy. Hij werd geboren in 1945 en verwierf eerst succes met de band Planxty. Na drie jaar met deze band actief te zijn geweest verkoos hij een solo-carriere waarbij hij wel vaak de hulp inriep van zijn oude bandmaatjes. De levensstijl van Christy bestond uit veel alcohol, vreemde slaaptijden, junkfood en veel reizen. Dit eiste flink wat van zijn lichaam wat resulteerde in diverse operaties en rust periodes. Ook was drank een vaak terugkerend item in zijn teksten, luister maar eens goed naar het geweldig grappige "Delerium tremens". Verder is Christy politiek zeer actief. Zijn teksten hebben een links-politiek karakter en de problemen in Ierland komen vaak naar voren. "Ride on" is misschien wel zijn meest bekende uitgebrachte nummer, al is deze geschreven door Jimmy MacCarthy.

Helaas speelt Christy niet vaak buiten zijn eigen Ierland. Ik was dus enorm blij dat hij in mei 2007 naar Amsterdam kwam. Ik zat op het moment dat de voorverkoop begon helemaal klaar achter mijn PC en dat was niet voor niks. We zaten op rij 1 en midden voor het podium. Het werd een hele leuke avond met veel verhalen. Ook was er een moment dat hij verzoekjes speelde en op mijn verzoek kwam "Joxer goes to Stuttgart" voorbij over het EK 1988 waarin Ierland met 1-0 won van Engeland en nog steeds staat de zaal op zijn kop als hij zingt: "until Ray Houghton got the ball and he stuck it in the net".


Over naar broer(tje) Barry oftewel Luka Bloom. Over hem valt meer te vertellen. Geboren in 1955 en met twee oudere broers en drie oudere zussen in Ierland werd de muziek met de paplepel ingegoten. Al op 14-jarige leeftijd mocht hij al mee met broer Christy om als voorprogramma te fungeren. Ook nam Christy enkele songs op van Barry die duidelijk een goede songschrijver was. In 1979 besloot hij om te verhuizen naar Groningen waar hij zijn tweede album "in Groningen" opnam en uitbracht. Ondertussen formeerde hij ook een band die Dublin wel als thuisbasis hield (Red Square). Na Groningen verkaste hij in 1987 naar Washington DC en later naar New York. Ook besloot hij rond die tijd om de artiestennaam Luka Bloom aan te meten. Luka kwam van het liedje van Suzanne Vega en Bloom was een hoofdpersoon in het boek Ulysses.

Het debuut onder zijn nieuwe naam kwam uit in 1990 (een eerder album uit 1988 werd teruggetrokken) en was geheel opgenomen in New York. Maar toch bleef Ierland trekken en voor zijn volgende album "The acoustic motorbike" (1992) ging hij terug naar Dublin. Op dit album staan ook twee covers waaronder "I need love" welke eerder bekend werd gemaakt door rapper LL Cool J. Ondanks de achtergrond van dit nummer weet Luka er een prachtige gitaarballad van te maken. Bij optredens legt hij uit dat hij in die tijd in Amerika niet kon begrijpen dat hij winkels binnenliep waar vrouwen werkten die Rap op hadden staan met al die over het algemeen vrouw-onvriendelijke teksten. Aangezien dit rap nummer iets anders was, besloot hij deze te verbouwen en op te nemen als eerbetoon aan de vrouw in haar algemeenheid.

Hierna volgden twee albums die heel Iers aandoen. "Turf" (1994) en "Salty heaven" 1998 werden ook allebei in Ierland opgenomen en hebben een Iers karakter (hij keerde in 1998 ook terug naar Ierland). In zowel 1996 als in 1998 zag ik hem in Paradiso. Beide keren wist hij mij te verbluffen met een echt prachtig live akoestisch gitaar geluid. Het schijnt dat hij in het begin van zijn carriere gewoon met zijn vingers speelde, maar dat een pees-ontsteking voor een soort van RSI zorgde waardoor hij genoodzaakt werd om te leren spelen met plectrum. Hij staat daar ook nog eens in zijn eentje en dan is het heel knap als je het publiek stil kan krijgen met mooie liedjes. Dat lukte hem zeer zeker. Een paar jaar later (6 maart 2001) zag ik hem ook nog in Leiden (Stadsgehoorzaal). Dit is wat meer een theater en dat kwam zijn performance niet ten goede (net iets té netjes). In 2000 volgde een leuk album met uitsluitend covers. Ook hier viel de aparte keuze op en hoe mooi je sommige liedjes kunt verbouwen naar akoestische juweeltjes ("Bad" van U2, "In between days" van the Cure, maar ook "Dancing Queen" van ABBA en "No surprises" van Radiohead).

De albums die daarna volgden kenden ook uitstapjes naar het voormalig Oostblok en andere world music regio's waardoor ik hem eerlijk gezegd een beetje kwijt raakte. Toch kon ik het niet laten om zijn DVD uit 2008 "The man is alive" aan te schaffen. Hierop een sfeervol optreden in Dublin, maar nog mooier zijn de opnames uit zijn eigen huis in Kildare waar je de rust en sereenheid proeft waar hij duidelijk door geinspireerd is. Als je dit ziet kun je je niet voorstellen wat hij ooit in New York gezocht heeft. Want rust en puurheid kan ik niet rijmen met New York, maar dit is eigenlijk wel het eerste waar ik aan denk als ik de naam Luka Bloom hoor.

Links:
Official website Luka Bloom: http://www.lukabloom.com/
Official website Christy Moore: http://www.christymoore.com/
Christy Moore & Shane MacGowan "A pair of brown eyes": https://www.youtube.com/watch?v=4dSGu9803LA
Luka Bloom live met band (full show): https://www.youtube.com/watch?v=5t-nzW9dkRM
Christy & Luka "The city of Chicago": https://www.youtube.com/watch?v=WxLTuzx82XM